Ben jij een van die vele mensen die dagelijks met de (bedrijfs)wagen naar het werk pendelt? Dan zal dit je allicht interesseren: je kunt een deel van je vervoerskosten recupereren via de belastingen. Lees verder en ontdek welke opties je hebt.
Of je je vervoerskosten in de belastingen moet inbrengen, is afhankelijk van verschillende factoren:
We zoomen even in op de details hiervan.
Wie met de eigen auto naar het werk pendelt, kan zijn ritten in de belastingen inbrengen als beroepskost, en dat aan 15 eurocent per gereden kilometer. Rij je 200 werkdagen per jaar heen en terug, en is een enkele rit 10 kilometer, dan kun je 200 x 10 x 2 x 0,15 euro/km, of een totaal van 600 euro, inbrengen.
Let wel: je moet deze beroepskost bewijzen. Bovendien heeft het weinig zin om het bewijs van specifieke vervoersonkosten in de belastingen in te brengen als je totale beroepskosten lager zijn dan je forfaitaire aftrek (die afhankelijk is van je inkomen). Over het algemeen geldt dat alleen mensen die dagelijkse een flinke afstand afleggen zinvol gebruik kunnen maken van deze optie.
Wie een bedrijfswagen heeft, kan sinds kort ook vervoerskosten inbrengen zonder zijn belastbaar voordeel – en dus zijn belastingen – de lucht in te jagen. De berekening is dezelfde als voor een eigen wagen. Wel is het bedrag dat je van de belastingen kunt aftrekken begrensd tot het belastbaar voordeel dat je op je loonfiche terugvindt. Als je 4.000 euro kosten kunt inbrengen, maar het belastbare voordeel op je bedrijfswagen bedraagt 3.500 euro, kun je dus ‘maar’ 3.500 euro inbrengen.